Elke dag lopen dertig kinderen van huis weg
Vorig jaar zijn in België 10.741 jongeren van huis weggelopen, of dertig per dag. Vlaanderen scoort in een vergelijking met de rest van Europa slecht. Dat schrijven Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg.
Uit een onderzoek bij 5.000 kinderen blijkt dat Vlaanderen een regio is met heel veel weglopers. In Europa kampen alleen Griekenland en Finland met een groter probleem. 'In Vlaanderen geeft 6,5 procent van de ondervraagde kinderen zelf aan dat ze al eens van huis zijn weggelopen', zegt Dirk Depover van Child Focus. 'In Nederland loopt maar 1,4 procent van de kinderen eens weg, in Duitsland 1,7 procent. De cijfers zijn dus verontrustend.'
Soms loopt het kind maar een halfuur weg, maar steeds vaker blijft het langer weg. Vorig jaar bleef een kwart van de weglopers langer dan een week van huis en 14 procent zelfs langer dan een maand.
Maandag raakte bekend dat Femke Berckmans, een meisje van 14 uit Zwijndrecht, al bijna een maand spoorloos is.
In 'Vermist' zie je vanuit de achterblijvers een tweetal reacties. Het meest komt de zorg voor de wegloper naar voren. Waar ben je en hoe gaat het nu met je? Maar ook de andere reactie komt vaak voor: de krenking, het verwijt, de boosheid. "Je had mijn nummer, waarom heb je nooit contact opgenomen?" Die laatste reactie maakt het voor de wegloper moeilijk om het contact weer te herstellen.
Soms loopt het kind maar een halfuur weg, maar steeds vaker blijft het langer weg. Vorig jaar bleef een kwart van de weglopers langer dan een week van huis en 14 procent zelfs langer dan een maand.
Maandag raakte bekend dat Femke Berckmans, een meisje van 14 uit Zwijndrecht, al bijna een maand spoorloos is.
dinsdag 02 augustus 2011, 06u49 Bron: belga - Auteur: mtm
Je hoeft maar naar 'Vermist' te kijken, of je weet dat er nogal wat mensen weglopen.
Ze verdwijnen en laten soms niets meer van zich horen. Vaak willen ze wel, maar durven ze niet (meer). Maar ook gebeurt het dat iemand niets meer te maken wil hebben met het thuisfront.
Weglopen wordt vaak als een afwijking gezien. Maar wie kent niet de innerlijke drang om alles achter te laten en gewoon op reis te gaan? Niet voor niets was Swiebertje jarenlang één van de beroemdste personen op de televisie. Hij was geen echte zwerver, maar liet zich zeker ook niet 'vastpinnen' op één
adres. Swiebertje deed een appel op onze behoefte aan vrijheid en ongebondenheid: gaan en staan waar je wilt. Een romantisch ideaal dat in de praktijk heel wat minder romantisch is dan het oogt.
Ook de gesloten behandelinstellingen kennen het verschijnsel van het weglopen. Er is zelfs een paradox aanwezig: hoe meer gesloten de instelling is, des te sterker de behoefte om weg te lopen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het niet (willen) weglopen een signaal is dat er iets mis is met het kind.
Kijk je naar het weglopen zélf, dan zie je vaak een ambivalente houding. Er spelen tegengestelde bewegingen. Eerst wint het niet willen blijven, maar geleidelijk wordt de kracht om tóch te blijven sterker. Het snelle weglopen verandert in een langzamer tempo en uiteindelijk staat het kind in twijfel stil: teruggaan of verder gaan? Veel kinderen willen wel weer terug, maar de angst voor straf weerhoudt hen.
Bij kinderen die tóch niet terug gaan hoor je vaak dat ze allerlei redenen bedenken. Het kind werd mishandeld, gepest, er werd streng gestraft, het eten was slecht. Bij sommige media gaan die verhalen er in als koek. Maar omgekeerd zie je ook vaak dat de instellingen het weglopen als een krenking ervaren. Er wordt niet geluisterd naar de klacht van het kind omdat er tezeer van tevoren vanuit wordt gegaan 'dat deze kinderen nu eenmaal graag fantaseren'.
Enkele vormen van weglopen.
1) Kinderen met een 'bodemloos' bestaan hebben -soms al heel jong- de neiging om weg te lopen. Ze lopen niet ergens naar toe. Het is een onbestemd weglopen. Zo ken ik iemand die als kind regelmatig zoek was. Dan liep hij ergens in zijn eentje te dagdromen. Vaak was hij ook helemaal de tijd vergeten. Soms was onderweg zijn aandacht getroffen door iets bijzonders. Daar bleef hij dan steken. Omdat hij zijn huis niet als een thuis ervoer was de drijfveer om naar huis te komen nauwelijks aanwezig.
2) De wat oudere kinderen, pubers en volwassenen kennen het outcast-weglopen. Dit is ook een vorm van weglopen omdat het kind geen bodem ervaart. Maar nu komt er nog iets bij: het kind heeft het gevoel verstoten te worden. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij kinderen die geen aansluiting vinden in de groep. Soms is er binnen het gezin ook een kind dat als zondebok wordt gezien (of dat denkt dat het de zondebok is). Dat kind heeft veel sterker dan de anderen de neiging om weg te lopen.
3) Er zijn ook kinderen die weglopen omdat ze de chaos en structuur-loosheid van het gezin niet aankunnen. Kinderen hebben naast een relatie met de opvoeder (ad 1) ook een structuur nodig die hen houvast geeft. Als een kind helemaal geen grip ervaart, als het verloop van de dag onvoorspelbaar is, heeft het de neiging om door weg te lopen zélf controle te verkrijgen op zijn leven.
4) Het omgekeerde komt ook voor. De structuur binnen het gezin (of de instelling) is dermate strak dat het kind geen enkele ruimte meer rest. De regels houden geen rekening met het individuele karakter van het kind. Binnen dit strakke regime zal het kind spanning op gaan bouwen. Op een bepaald moment móét het wel vluchten. De kinderen in de eerste en derde groep zullen niet zo gedreven weglopen, ze zwerven meer en verdwijnen dan. Bij de tweede en vierde groep overheerst de boosheid. Deze kinderen proberen vaak zo snél mogelijk zo vér mogelijk weg te komen.
5) Bij de eerste vier vormen kun je zeggen dat er (te) weinig relatie is met de opvoeder of dat de regels de relatie in de weg zitten. Maar er zijn ook kinderen die weglopen om de relatie uit te testen. Het weglopen wordt als psychologisch wapen gebruikt. Dat zie je al op jonge leeftijd (de peuter die wegloopt en omkijkt of iemand hem zoekt). Ooit had ik op mijn werk een cliënt die regelmatig weg liep en zich dan in het donker in de bosjes verstopte om te kijken of hij wel gezocht werd.
6) De laatste vorm die ik noem is het kind dat wegloopt om duidelijkheid te krijgen. Dat klinkt tegenstrijdig, maar in de relatie gebeurt er na het weglopen vaak iets vreemds. Opvoeders worden namelijk opeens weer erg duidelijk. De regels worden opnieuw helder. Het kind forceert dan dus met zijn gedrag meer duidelijkheid. Dat zie je soms ook bij kinderen die de geboden vrijheid eigenlijk niet goed aankunnen. In zekere zin is er een overlap met de derde genoemde vorm.
Bron: http://henk50.web-log.nl/onderweg/2008
Reacties
Een reactie posten