Drop-out in België, ceo in Silicon Valley

© Yves Coussement
 
Hij is een zittenblijver. Een drop-out zonder diploma. En toch haalde de Limburgse internetondernemer Davy Kestens in Silicon Valley vlotjes 1,1 miljoen dollar op voor zijn bedrijf TwitSpark. “Veel mensen studeren enkel omdat het zogezegd veilig is.”
Of hij het prototype is van een computernerd? Het lijkt er op het eerste gezicht toch stevig op. Davy Kestens zit geconcentreerd over zijn laptop gebogen in Starbucks in het Centraal Station in Antwerpen wanneer we hem ontmoeten. Zich amper bewust van wat er rond hem gebeurt. Zelfs nadat we elkaar de hand hebben geschud, blijft hij nog even bezig. Onverstoorbaar.

Kestens is pas 23, maar heeft het druk. Logisch ook: hij haalde met zijn bedrijf TwitSpark 1,1 miljoen dollar op bij investeerders. Onder hen namen als Peter Thiel (PayPal), Sean Parker (Facebook, Napster), Sébastien de Halleux (Playfish) en Lorenz Bogaert en Toon Coppens (Netlog, Twoo). TwitSpark is een online marketinginstrument waarmee bedrijven kunnen volgen en reageren op wat er over hen en hun producten gezegd wordt op Twitter.
Nu is Davy Kestens volop bezig met het uitbouwen van zijn bedrijf. En daar heeft hij dus 1,1 miljoen dollar (zo’n 850.000 euro) voor. Een pak geld, zo lijkt het. Maar naar Silicon Valley-normen betekent het eigenlijk peanuts, zegt Kestens. “Daar zijn ze wel grotere bedragen gewoon. Véél grotere bedragen zelfs. Zolang je maar niet schrijft dat dat miljoen voor mij persoonlijk is.” (glimlacht)

“Sommigen denken dat ik de jackpot gewonnen heb, terwijl ik mezelf op dit moment niet eens een loon uitbetaal. Ik ben al blij dat ik een deftig kantoor en een appartement heb. Dat is ooit anders geweest: ik sliep in het begin in een kamer in een jeugdherberg met uitzicht op een muur. Ondertussen zitten we op schema. TwitSpark heeft op dit moment acht personeelsleden. Daar blijft het voorlopig bij. Als je mensen begint aan te werven, raakt je geld snel op.”

Zeker in Silicon Valley, kan ik me inbeelden.

Davy Kestens: “Ja, maar net daarom heb ik ook Belgen aangeworven: drie programmeurs die van thuis uit werken. En één iemand uit Parijs die hetzelfde doet. Het is globalisering op zijn best: ze werken van hier uit voor een bedrijf aan de andere kant van de oceaan. In Silicon Valley en San Francisco liggen de lonen voor ontwikkelaars en it’ers door de ‘war for talent’ enorm hoog. Voor een goeie programmeur betaal je daar 130.000 à 140.000 dollar per jaar. En na een paar maanden komt een groter bedrijf ze dan nog bij je stelen. Dan ben ik nu beter af: ik betaal ongeveer hetzelfde aan een freelance programmeur in België, maar die blijft langer en weet perfect wat ik van hem verwacht.

Wat was je eerste indruk van Silicon Valley?

Davy Kestens: “Het is een fantastische plek, met een geweldige mentaliteit. Helemaal anders dan in België. Als je hier twee mislukte avonturen achter de rug hebt, ben je haast een paria. In Silicon Valley heb je alleen maar meer kans om een geldschieter te vinden. Iemand met lef én ervaring: die zien ze graag komen. Er is maar één nadeel: als je op restaurant gaat, mag je niet te luid praten over de projecten waarmee je bezig bent. Naast je gaan de gesprekken over businessmodellen, vlak voor je over investeringen en achter je over hoe ze hun website in elkaar willen steken.” (lacht)

Moest je naar de VS om TwitSpark te laten slagen?

Davy Kestens: “Ja, absoluut. Je kan vanuit België wel een succesvol idee lanceren, maar als iemand in de VS op hetzelfde moment met precies hetzelfde idee komt, zal het niet lukken. In België loop je onvermijdelijk tegen grenzen aan. Voor grote ondernemingen is België een goed land, voor start-ups is het verschrikkelijk. Er heerst een zéér ongunstig klimaat voor startende ondernemers. Nu, ik moet zeggen dat ik eigenlijk beter in New York zou zitten. Daar zitten de (potentiële) klanten van TwitSpark: banken, luchtvaartmaatschappijen … Maar het klimaat in New York beviel me niet: te heet in de zomer, te koud in de winter. En vooral: San Francisco zit vol gelijkgestemden die met internetbedrijven bezig zijn. Daar voel ik me meer thuis.”

In Silicon Valley zien ze je wellicht ook graag komen. Je beantwoordt bijna perfect aan het clichébeeld van de succesvolle internetondernemer: jong, drop-out op school en op weg naar succes.

Davy Kestens: “Ja, maar een diploma is dan ook geen must voor succes. Passie en kennis wel. Ik ben heel blij dat ik gestopt ben met mijn opleiding. Het is de beste beslissing die ik ooit genomen heb. Niet dat ik diploma’s slecht vind. Maar veel mensen moeten zich afvragen of ze wel een diploma nodig hebben voor hun passies, voor de zaken waar ze goed in zijn. Voor veel beroepen is dat niet zo. Voor ceo’s niet, voor uitvoerende jobs evenmin. Daarom pleit ik voor stages van twee jaar die een theoretische opleiding van drie jaar vervangen. In hoeveel bedrijven krijgen pas afgestudeerden niet te horen dat ze alles moeten vergeten wat ze geleerd hebben?”

Veel mensen weten op jonge leeftijd nog niet waar hun passie ligt.

Davy Kestens: “Ja, maar is het dan niet beter om een sabbatical te nemen en de wereld in te trekken? Dat is een betere manier om te weten te komen wat je graag doet dan tegen je zin een studie aan te vatten. Veel mensen studeren omdat dat van hen verwacht wordt en omdat het zogezegd veilig is. Terwijl het volgens mij vandaag veel risicovoller is om werknemer te zijn dan ondernemer. Als ondernemer zie je onheil aankomen en kan je ingrijpen. Als werknemer kan je van de ene dag op de andere ontslagen worden. Maar goed, ik zeg ook niet dat iedereen ondernemer moeten worden, voor alle duidelijkheid.”

Je was zelf al van jongsaf aan met it en ondernemen bezig.

Davy Kestens: “Ja. Alles wat ik over computers of internet weet, heb ik mezelf geleerd. Op mijn dertiende heb ik meegedaan aan een wedstrijd om de jeugdwebsite van Herk-de-Stad te maken. Ik kreeg heel wat persbelangstelling. Verschillende bedrijven kwamen me toen vragen om websites voor hen te bouwen. Op de middelbare school heb ik me vooral daarmee bezig gehouden, waardoor ik tweemaal ben blijven zitten. Na mijn middelbare studies kon ik onmiddellijk aan de slag bij een bedrijf dat al klant van me was. Vanaf dag één kreeg ik een auto met tankkaart en een fatsoenlijk loon. Na zes maanden diende ik een minibusinessplan in bij mijn toenmalige baas, maar dat negeerden ze. Ik gaf er de brui aan en ging opnieuw studeren: webdesign in Kortrijk. Nu ja, studeren. Veel ben ik niet naar de les geweest.”

Klopt het dat je in Kortrijk een eindwerk geoutsourcet hebt naar India?

Davy Kestens: (lacht) “Ja. Ik wist dat ik het zelf ook wel zou kunnen, maar het zou me 30 à 40 uren gekost hebben. Ik was toen bezig met het begin van TwitSpark, en ook nog met Ghostblogger, mijn website. Ik wist toen al dat ik niet verder zou studeren, het maakte dus niet uit of ze me zouden betrappen of niet. Het was goed werk, trouwens: ik heb er goeie punten voor gekregen. (grijnst) Ik had er dan ook 300 euro voor betaald. Maar voor alle duidelijkheid: ik raad geen enkele student aan om op die manier te werken.”

Je trok naar Silicon Valley om ervaring op te doen, maar vond prompt investeerders. Hoe kreeg je zo vlot 1,1 miljoen dollar bij elkaar?

Davy Kestens: “Het voordeel tegenover andere start-ups was dat mijn idee al uitgewerkt was, dat ik opbrengsten had en feedback kreeg van klanten. Reclamebureau Tribal DDB had het idee opgepikt en het gebruikt voor Volkswagen. Met zo’n naam op zak gaat het net iets makkelijker.”

TwitSpark laat bedrijven toe te volgen en te reageren op wat er over hen gezegd wordt op Twitter. Is het moeilijk grote bedrijven te overtuigen van het nut daarvan?

Davy Kestens: “Het oude communicatiemodel heeft zijn tijd gehad, daar ben ik zeker van. Consumenten die een probleem opgelost willen zien, hangen geen uur meer aan de lijn met de klantendienst. Ook bedrijven beginnen dat in te zien. Consumenten sturen een tweet en verwachten dat er heel snel een antwoord komt. Zoniet worden ze lastig. Het probleem is dat sociale media bij veel bedrijven in een grijze zone zitten. Ze weten niet hoe ze ermee moeten omgaan en hoe ze het moeten implementeren.”

De beursgang van Facebook is een mislukking geworden. Moeten we geen nieuwe dotcombubbel vrezen?

Davy Kestens: “Nee. Er is een groot verschil met de vorige internetbubbel, begin jaren 2000: achter veel it-bedrijven zat toen geen businessmodel. Alles wat met internet te maken had, kreeg geld toegestopt. De hele context is nu veel volwassener. De businessmodellen worden heel kritisch bekeken. Je hebt natuurlijk altijd uitzonderingen en randgevallen, en net die komen dan in het nieuws. Nee, ik geloof dat er een heel andere bubbel aan zit te komen: een onderwijsbubbel. Heel veel mensen in de VS geloven dat een diploma heilig is en dat je daar veel geld moet voor betalen. Ze werken zich in de schulden, terwijl veel diploma’s niets waard zijn. Veel hogescholen en universiteiten in de VS gaan binnenkort een exodus meemaken.”

In Silicon Valley zit intussen een groepje succesvolle Belgen. Zoeken jullie elkaar op?

Davy Kestens: “O ja. Als ik in San Francisco ben, ga ik één of twee keer per week iets drinken met Xavier Damman, de man achter Storify. Schitterende kerel. De Belgen zijn een relatief hechte kliek. We volgen elkaars projecten. Onze gemeenschappelijke noemer? Er zijn wel meer Belgen die met technologie bezig zijn en beseffen dat ze niet in België kunnen blijven als ze iets uit de grond willen stampen. De situatie is bovendien veranderd: vroeger gingen de nerds bij een bestaand bedrijf aan de slag. Nu beseffen ze dat ze niet meer voor een baas hoeven te werken.”

Ben je van plan naar daar te verhuizen?

Davy Kestens: “Ja. Ik heb intussen mijn vriendin kunnen overtuigen om mee te gaan. Zodra ik alle papieren heb, ben ik weg.”

Reacties

Populaire posts