Psychiaters op de rand van zenuwinzinking
Terwijl de suïcidecijfers de hemel inschieten, is
het aantal kandidaat-psychiaters op twee handen te tellen. Een
gigantische kloof. De psychiaters zelf wijzen de overheid en de
universiteiten met de vinger. ‘Wij zijn de stiefmoeder van de
gezondheidszorg.'
‘Ik smeek je, kun je een week wachtdienst van mij
overnemen? Mijn collega is ervandoor en ik vind maar geen vervanger. Ik
sta er helemaal alleen voor, als enige psychiater in heel het
ziekenhuis. Ik moet eigenlijk 24 uur per dag aan de slag om het te
kunnen bolwerken. Maar ik ben op, ik kan niet meer.'Het was professor en psychiater Geert Dom die een tijdje geleden een overwerkte collega aan de lijn kreeg met deze smeekbede. ‘Die man werkt in een psychiatrische afdeling met jaarlijks zo'n 600 à 700 opnames. Waar hij nu helemaal alleen verantwoordelijk voor is. Hij krijgt af en toe een beetje hulp van een neuroloog, maar dat is geen goede psychiatrie meer.'
Dom is ondervoorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie en oud-voorzitter van zowel de Vlaamse als de Belgische Vereniging voor Psychiatrie. Hij weet als geen ander dat de klachten van psychiaters over werkdruk legio zijn. ‘We zitten met een vitaliteitsprobleem, de psychiaters zijn overbezet, de wachtlijsten zijn torenhoog en het academische onderzoek staat op een laag pitje. Deze sector verschraalt.'
Deze week bleek uit een Europese studie dat maar liefst 38 procent van de bevolking lijdt aan een psychische stoornis. En het aantal mensen met psychische problemen blijft toenemen. Een pijnlijke boodschap, nog pijnlijker gemaakt doordat ze ongeveer gelijktijdig kwam met de mededeling van Raf De Rycke, gedelegeerd bestuurder bij de Broeders van Liefde, over het aantal studenten dat dit academiejaar een opleiding tot psychiater start. Zeven. Aan de vier Vlaamse universiteiten samen kiezen slechts zeven studenten om een specialisatie in de psychiatrie te beginnen. Zeven. Dat is het maximaal aantal psychiaters dat over vijf jaar zal afstuderen. ‘De discrepantie tussen de groeiende nood aan psychiatrische hulpverlening en de steeds krimpende instroom van nieuwe psychiaters is dramatisch', concludeert Dom. ‘Drie jaar geleden berekende ik dat er ongeveer vijfhonderd psychiaters te weinig waren in België. Hoe groot het tekort nu is, kan ik niet precies zeggen, maar er zijn er steeds minder en het beroep vergrijst. Er zijn meer psychiaters die met pensioen gaan dan er nieuw afgestudeerden zijn om hun plaats in te nemen. Reken daar ook nog eens de uitstroom naar het buitenland bij – in Nederland zijn de verloning en de werkomstandigheden voor psychiaters een pak aantrekkelijker – en je begrijpt de omvang van het probleem.'
Cynisch
‘Suïcidaal? Kom binnen een maand of twee eens terug.' Neen, dat krijgt Mario De Prijcker niet over zijn lippen. Maar wat moet de directeur van het Centrum voor Geestelijke Gezondheid (CGG) VAGGA in Antwerpen dan wel zeggen wanneer een moeder belt om hulp te zoeken voor haar suïcidaal kind? ‘Ik weet het niet meer. Het klinkt cynisch, maar ik kan alleen maar hopen dat we haar een afspraak kunnen geven voor haar kind uit het leven stapt. Maar ik kan dat niet beloven. Er staan momenteel een paar honderd mensen op de wachtlijst. Het duurt gemiddeld twee maanden voor iemand op intakegesprek kan komen. Voor de effectieve opstart van de therapie moet je nog eens zolang wachten.'
De Prijcker krijgt zijn vacatures voor psychiaters maar niet ingevuld. ‘Ik zoek al twee jaar naar een kinderpsychiater en al een jaar naar een psychiater voor de volwassenenzorg. Dat zijn de posten waarvoor ik subsidies krijg van de Vlaamse overheid. Om een goede kwaliteit van de zorgverlening te garanderen, zou ik er graag meer aanwerven. Maar daar is geen geld voor. Een psychiater is bij ons elk jaar voor zo'n 100 tot 150 patiënten verantwoordelijk. Een zeer zware caseload.'
De Prijcker zag onlangs nog twee jonge psychiaters vertrekken. ‘Naar de residentiële psychiatrie. Ik kan het hen moeilijk kwalijk nemen. In een ambulant centrum zoals het onze verdienen ze een pak minder dan in de residentiële diensten, voor hetzelfde werk.'
Onderbetaald
Raf De Rycke maakte in het medische vakblad De Specialisten een berekening van de gemiddelde verdiensten van psychiaters in de zorginstellingen. ‘Die vergoedingen zijn een zootje', is zijn conclusie. ‘In een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg bedraagt het bruto uurloon voor psychotherapie 92 euro. In de recente instellingsoverschrijdende projecten waarvoor de overheid geld vrijmaakte, ligt het bruto uurloon met 120 euro per uur opvallend hoger. Voor alle duidelijkheid: het gaat telkens over lonen als zelfstandige. Maar in CGG's werken ook psychiaters die vallen onder bediendecontracten.' Aangezien de financiële aantrekkingskracht in de CGG's zo goed als onbestaande is, hoeft het niet te verwonderen dat daar de vacatures het langst blijven openstaan. De Rycke wijst op een rechtstreeks verband tussen de ‘ondermaatse en weinig uniforme verloning van psychiaters' en de gebrekkige instroom.'
Professor Dom en de beroepsvereniging lobbyen al jaren om iets te doen aan de heikele verloningskwestie. Maar de portefeuille van de bevoegde ministers bleef dicht. Er werd in elk geval niet erg diep in de geldbeugel getast. Psychiaters die werkzaam zijn in psychiatrische ziekenhuizen konden rekenen op een bijkomende bijdrage, maar daar waar de lage lonen heeft meest penibel zijn, namelijk in de CGG's, bleef de knip op de beurs. ‘De ambulante zorg is een achtergesteld gebied. Vrij wrang dat daar waar de nood het meest acuut is, de klachten het minst gehoord worden.' De Prijcker verwijt de overheid inconsequent handelen. ‘Men wil het aantal ziekenhuizen afbouwen en meer ambulante voorzieningen opbouwen. De ziekenhuizen en hun artsen staan daar zeker niet voor te springen. Wie wil nu tweederde van zijn inkomen verliezen?' De Prijcker pleit ervoor om de nomenclatuur die artsen ambulant gebruiken, op te trekken tot het niveau van die in de residentiële instellingen. ‘Gelijk loon voor gelijk werk is toch niet zoveel gevraagd?'
Maar dat alleen is onvoldoende om het beroep weer aantrekkelijk te maken, stelt Dom. ‘Hoe moet ik aan mijn studenten uitleggen dat ze acht keer minder zullen verdienen dan hun collega's die even lang studeren, maar voor een ander specialisme hebben gekozen? De loonkloof met de chirurgen en cardiologen, zeg maar de rijke specialisten, is enorm.
Is die verhouding niet uit balans omdat de andere specialisten te veel verdienen? ‘De overheid focust in elk geval te veel op de harde medische sector, daarin wordt geïnvesteerd. Het Riziv maakt een onderscheid tussen intellectuele prestaties en technische prestaties. Hoe meer een specialist met zijn vingers werkt, hoe meer hij verdient. Wij praten zogezegd alleen maar. Het budget dat de overheid besteedt aan de medische zorgverlening is een gesloten portefeuille. Wij zijn zwaar ondergewaardeerd in vergelijking met andere specialisten. Een herverdeling is op zijn plaats.'
‘Bovendien worden wij stiefmoederlijk behandeld omdat we veel minder opbrengen voor het ziekenhuis dan diensten die met hoogtechnologische apparatuur werken, waar ziekenhuizen zelf en ook directies van ziekenhuizen vaak hoge percentages van de inkomsten voor zich nemen om het ziekenhuis te laten draaien. Sommige psychiatrische diensten dreigen te moeten inkrimpen. Dat het Universitair Ziekenhuis van Antwerpen enkele jaren geleden zijn psychiatrische afdeling heeft gesloten, was geen toeval.'
Knelpuntberoep
Ook op de universiteiten voelt Dom dat de appreciatie voor zijn vak ver te zoeken is. ‘Zij nemen hun verantwoordelijkheid onvoldoende op en blijven kiezen voor de hardere medisch-wetenschappelijke disciplines. Er is bitter weinig interesse in de mentale gezondheid. Aan de universiteit krijgen de studenten geneeskunde drie weken les in de psychiatrie. Drie weken, in zeven jaar tijd. En dan heb ik heb ik het over de volledige psychiatrie, alles moeten ze in die drie weken zien: alle mogelijke ziektebeelden herkennen, van depressie tot verslavingsproblematiek, en ze moeten die ook kunnen behandelen. Verbaast het dan dat er weinig interesse is bij studenten om verder te studeren in die richting? Weet ook dat zo'n dertig procent van de patiënten van een huisdokter te kampen heeft met psychische problemen. Die artsen moeten dat oplossen, terwijl ze daar ocharme drie weken les over hebben gekregen, lang geleden. Die discrepantie is onhoudbaar.'
Dom heeft het over een imagoprobleem. ‘Het stigma op de geestelijke gezondheidszorg is hopeloos. Het beeld heerst dat ons vak niet zeer wetenschappelijk zou zijn. Luister maar naar de studenten of andere artsen, of gewoon naar de man in de straat. Hoeveel aandacht en geld de universiteiten en de politiek willen investeren, staat in schril contrast met de prevalentie en de hoge impact van psychische problemen. Op dit moment zijn de psychiatrische stoornissen de eerste oorzaak voor langdurige afwezigheid op het werk. Mentale problemen remmen de productiviteit en wegen zwaar op de economie. Psychiater is een knelpuntberoep. Hoog tijd dat we dat erkennen. Anders blijft de patiënt de dupe. U moet maar eens aan een huisarts vragen waar hij met een patiënt met een psychiatrische crisis terechtkan. Nergens.'
Op de computer van Mario De Prijcker loopt het persbericht van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen binnen: ‘Aantal zelfdodingen in Vlaanderen neemt toe. (…) Achter elke zelfdoding schuilt onnoemelijk veel leed. Het is aan alle beleidsdragers en aan de hele samenleving om na te gaan waarom het aantal zelfdodingen blijft toenemen en al het mogelijke te doen om deze kwalijke ontwikkeling te stuiten.'
‘Hemeltergend', zegt De Prijcker. ‘Die man is daar zelf bevoegd voor, maar voert al jaren een beleid zonder slagkracht. We moeten de toegankelijkheid naar de geestelijke gezondheidszorg vergroten, zegt hij. Wel, dat hij het ons dan mogelijk maakt. We krijgen peanuts. In het beste geval krijg ik er een halftijdse werkkracht bij. Moet die in zijn eentje de honderden patiënten op de wachtlijst helpen? Elke dag moeten we mensen die om hulp vragen afwijzen. De frustratie loopt hoog op.'
Bron: De Standaard, zaterdag 10 september 2011, Auteur: Ann-Sofie Dekeyser
Reacties
Een reactie posten