Rookvrije school is illusie
Onopvallend roken op het schoolplein is voor
veel leerlingen een sport. Op hun beurt is het voor sommige docenten een
uitdaging om zo’n hardnekkige roker op te sporen en op heterdaad te
betrappen. Roken in het voortgezet onderwijs; een onderwerp met een vies
luchtje.
Op
het Calvijn College locatie Kerkpolder in Krabbendijke bleek het
rookverbod niet te handhaven, aldus locatiedirecteur D. A. Janssen. De
school biedt praktijkonderwijs aan derde- en vierdeklassers van het vmbo
en heeft een reboundafdeling. „Er zitten stevige rokers tussen”, aldus
Janssen. „Voor onze school geldt: een goede relatie met leerlingen is
belangrijker dan het handhaven van een rookverbod.”
Leidinggevenden
en docenten gingen in 2003 om de tafel om het rookprobleem te
bespreken. Dit resulteerde in een rookzone voor leerlingen. Waarom dit
besluit? „Verzin maar een straf; wij hebben het uitgeprobeerd. Niets
hielp, terwijl de sfeer op het plein verslechterde. Docenten bleven lang
bij leerlingen staan omdat ze wisten dat er een sigaret in de mouw
verborgen was. Ze bleven dan net zo lang hangen totdat de roker zijn of
haar vingers brandde.”
Met het rokersvak is Janssen „van al dat
gezeur” af. Wel moet hij het beleid nog regelmatig uitleggen aan ouders,
die bang zijn dat hun kind aangestoken wordt door andere openbare
rokers. Hoe doet hij dat? „Ik heb uiteraard begrip voor de angst van
deze ouders. Toch moeten we reëel zijn. Het grootste deel rookt niet.
Natuurlijk zijn er jongeren die experimenteren, maar de meeste rokers
steken al regelmatig een sigaret op als ze hier op school komen. En laat
ik helder zijn: roken is slecht voor je. We stimuleren het zeker niet.”
Naar buiten stormende leerlingen, speurende leerkrachten, rokers die
de woonwijk intrekken om hun sjekkie te nuttigen; het is allemaal
voorbij sinds het rokersvak zijn intrede deed. En laat leerlingen niet
buiten het vak roken, dreigt Janssen. „Dan zijn ze de sigaar. Maar dat
weten ze zelf ook.”
Met gastlessen van Stivoro en Stichting
Voorkom! probeert de school jongeren te doordringen van de gevaren van
roken, drank en drugs. Maar ook overgewicht komt aan bod, want Janssen
vindt het flauw om het ene wel te benoemen en het andere te laten
liggen. „Het gaat om het totaalplaatje. Trouwens; als je het alleen over
roken hebt, prikken jongeren daar zo doorheen. We blijven benadrukken
dat roken slecht is voor je. Dat geldt christenen en niet-christenen.
Wij hebben de plicht om vanuit Gods Woord te leven, waarin we lezen dat
ons lichaam een tempel van de Heilige Geest moet zijn.”
Docenten
die zelf roken, knijpen wellicht af en toe een oogje dicht. Of toch
niet? Op het Calvijn College locatie Goes geeft Theo Opbroek verzorging.
Hij is naar eigen zeggen zwaar verslaafd aan roken en geniet regelmatig
bij de personeelsingang van een sigaret. Op deze locatie geldt een
rookverbod. Een bordje bij de deur zegt dan ook dat de school rookvrij
is.
Opbroek vindt dat een beetje overdreven. „Geen enkele school
is rookvrij. Dat is een illusie.” Hij laat als rokende docent niet met
zich sollen. „Als een knul met een peuk in de hand voor me staat en
zegt: „U rookt toch zelf ook?” dan kan hij zich melden.”
Wel kan
Opbroek zich goed indenken dat jongeren graag een sigaretje roken tussen
de lesuren door. Maar regels zijn regels, vindt hij. „Als ik
surveilleer op het plein, geef ik bij de bekende rookplaatsen een brul
als ik eraan kom. Dan hebben ze even de tijd om hun sigaret uit te
maken.”
Of hij daarmee het roken niet stimuleert? „Wat dacht je?
Roken is heel slecht voor je. Iedereen die het doet, moet er direct mee
stoppen en de niet-rokers moeten er nooit aan beginnen. Ik kan hun uit
een boekje voorlezen dat roken slecht is, maar ik kan uit eigen ervaring
vertellen hoe gevaarlijk het is. Sluipend is het, die verslaving. Ik
heb de indruk dat ze behoorlijk luisteren als ik hun vertel hoe het zo
ver gekomen is.”
F. A. van Hartingsveldt, voorzitter van het
college van bestuur van de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap, heeft
een hartgrondige hekel aan roken. Maar ook hij kent de hardnekkigheid
van de praktijk. „Ik ga geen mooi verhaal ophangen. We hebben een
rookvrije school, maar handhaving van ons rookbeleid is erg lastig.
Leerlingen zijn creatief in het bedenken van trucs om toch aan hun
trekken te komen.”
Persoonlijk is hij van mening dat het voor een
christen niet gepast is om te roken. „Misschien moeten we elkaar daar
scherper op aanspreken. Tuurlijk, ik begrijp dat het gezellig is. En
ieder mens heeft zijn zwakke kanten. Maar de waarschuwingen op
sigarettenpakjes staan er niet voor niets. Roken is echt aantoonbaar
slecht.”
Voorlichting in de onderbouw of tijdens de vaklessen moet
voorkomen dat leerlingen naar sigaretten of andere verslavende middelen
grijpen. Helpt dat niet en wordt een leerling betrapt, dan staat deze
een passende straf te wachten. Voor de docenten ligt dat anders. Die
hebben achter of naast de school een plekje waar ze een sigaret mogen
opsteken. Van Hartingsveldt: „Ik weet dat het inconsequent is, maar ik
wil ook geen mensen in de gordijnen jagen met een verbod op roken als er
ook collega’s rondlopen die te dik zijn. Dat is hun persoonlijke
verantwoordelijkheid als volwassene. Wel hebben we alle medewerkers twee
jaar geleden op kosten van de school een afkickcursus aangeboden. En
iedere twee jaar mogen docenten een medische apk ondergaan, waarbij ze
bijvoorbeeld het advies krijgen minder te roken of meer te bewegen.”
Het
Witsiuscollege in Barneveld voert hetzelfde antirookbeleid als de
Jacobus Fruytier Scholengemeenschap in Apeldoorn en het Calvijn College
in Goes. Wel is het voor het Witsius misschien iets makkelijker om dat
beleid te handhaven dan voor de beide andere scholen, omdat het een
onderbouwlocatie is. „Maar elke sigaret die gerookt wordt, is er één te
veel”, zegt locatiedirecteur G. S. Schotanus.
Hij wil echter geen
hetze ontketenen tegen rokende leerlingen. „We laten vooral door middel
van voorlichting zien dat roken niet goed is. En dat werkt in de meeste
gevallen. Verder ligt de verantwoordelijkheid niet alleen bij de
scholen, maar ook bij de ouders.”
De tijd dat leraren gewoon voor
de klas een sigaret konden opsteken, is gelukkig voorbij, vindt
Schotanus. „Niet alleen de gezondheid van de jongeren is het probleem.
Het vergemakkelijkt ook de stap naar drugsgebruik. Een joint wordt
hetzelfde als een biertje, terwijl het eerste veel gevaarlijker is.”
Bron: reformatorisch dagblad: 25-10-2011 19:20
| Evert Barten en Jacomijn Hoekman
Reacties
Een reactie posten